Over de verbeeldingskracht van de NMBS (of het gebrek daaraan)
Akkoord, we hadden in eerste instantie gewoon naar gratis treintickets gehengeld. Net als in het eerste seizoen wilden we ook dit jaar een wedstrijd aan onze campagne koppelen. Sponsoring door onze meest voor de hand liggende partner, dat kon toch geen probleem zijn? Enkele gratis railpassen, als blijk van sympathie? Een beperkte sponsoring als eerste kennismaking, op langere termijn misschien een opstapje naar verdere vormen van samenwerking en uitwisseling? Die mogelijkheid liet het mailtje alvast niet open. Salut en de kost, lazen we, maar dan in het soort standaardcommunicatie dat vooral een totaal gebrek aan betrokkenheid verraadt.
De promotie van alternatieven voor vliegreizen en mensen inspireren om voor die alternatieven – lees: treinreizen – te kiezen, is één van de belangrijkste bestaansredenen van Zomer Zonder Vliegen. In al onze communicatie zetten we hard in op positieve beeldvorming rond treinen. Het is in die zin erg jammer dat de NMBS, als één van de meest voor de hand liggende mogelijke partners, niet meer interesse toonde in ons initiatief en onze campagne of op een meer concrete manier haar steun kan uitspreken.
We krijgen heel veel vragen voor samenwerking van een waaier aan organisaties, vragen van media en studenten, enzovoort – fantastisch allemaal en erg motiverend om volledig belangeloos veel tijd en energie te investeren in ons engagement. Onze sterkte? We gelóven in ons verhaal. Het verhaal van Zomer Zonder Vliegen is óns persoonlijk verhaal dat we met zoveel mogelijk mensen willen delen. Because it’s worth it.
En de NMBS? Een ontstellend gebrek aan geloof in het eigen verhaal uit zich op vele manieren. Fietsers op de spitstreinen? Bannen maar, die vervelende fietsers die teveel plaats innemen. Reclame op de trein voor vliegcitytrips en autoverzekeringen? De spoorwegmaatschappij ziet er geen graten in. Mobiliteitsexpert Kris Peeters (de andere) schreef enkele weken geleden in De Standaard over het belang van verbeeldingskracht om mensen warm te maken voor iets: “De NMBS is er nog altijd van overtuigd dat haar reizigers gelukkig zullen zijn wanneer hun trein stipt op tijd vertrekt en aankomt. Over de kwaliteit van de reis zelf en het verhaal dat daarbij hoort, wordt niet eens nagedacht.”
Vertrekkensklare vliegtuigreizigers die voor de camera vertellen waar ze naartoe gaan: het zijn standaard-journaalbeelden bij het begin van iedere schoolvakantie. Knap staaltje marketing, vermomd als journalistiek. Telkens opnieuw ziet Brussels Airport haar kans schoon om voor de verzamelde pers even te vermelden hoe hard de steeds groeiende passagierscijfers wijzen op de noodzaak om de capaciteit van de luchthaven te vergroten én het vluchtnetwerk uit te breiden, het is alleen de overheid die wat meer moet meewillen en alles komt goed. Je kan zeggen van de luchthavenindustrie wat je wil – ze geloven wel in zichzelf. Bescheidenheid is hen vreemd, of ze geven toch minstens die indruk. In het zevenuurjournaal zagen we nog nooit beelden van mensen die met de trein op vakantie vertrekken in Brussel-Zuid.
Er werken bijna 20.000 mensen bij de NMBS, en nog eens 13.000 bij infrastructuurbeheerder Infrabel. We kunnen ons niet voorstellen dat er binnen dat grote personeelsbestand geen ontelbare werknemers zijn die het verhaal van Zomer Zonder Vliegen mee willen uitdragen. Het kan niet anders dan een ontspoorde bedrijfscultuur zijn die er voor zorgt dat ze zich gefnuikt voelen in hun enthousiasme. De bedrijfscultuur bij de NMBS moét anders. Het is alleen de leiding van het bedrijf die wat meer moet meewillen en alles komt goed!